vrijdag 9 mei 2014

lesfasenmodel 3D

 Onze 3D les:

Voorbereiding
Context
* Belevingswereld: Kinderen in groep 5 zijn nog veel bezig met Pasen. Pasen past door de eieren en de dagen waarop het valt binnen het thema ‘Lente’. Tijdens Pasen versieren kinderen thuis ook eieren en worden er in veel gezinnen ook eieren verstopt en gezocht.
Basisplan
* Opdracht en randvoorwaarden: Er is al een eerdere les geweest om kinderen een ovaalvorm van papier-maché te laten maken. De leerlingen mochten zelf de grote en vorm bepalen van hun papier-machévorm. Deze les is de opdracht als volgt: Verf en versier dit ei zo dat het voor jou het mooiste ei is wat je ooit heb gezien. Randvoorwaarde is dat je geen papier-maché meer mag zien, dus alles geverfd of versierd moet zijn. Ook moeten er 2 verschillende soorten materialen gebruikt worden om het ei te versieren.
Doelen
* Beeldend doel: De leerlingen kunnen nadenken over welke kleuren zij bij elkaar vinden passen. Daarnaast kunnen ze zelf kleur mengen met verf.
* Technisch doel: In de eerste les kunnen kinderen zelf aan de slag met papier-maché. Na deze les weten kinderen welke materialen goed blijven zitten op papier-maché.
Receptie
/Oriëntatie
Introduceren
*Beeldcultuur: Zie bijlage met de beeldcultuur vragen. De startvragen en de bijbehorende afbeelding wordt gebruikt.
*Beeldaspecten: Bij de 4e afbeelding van beeldcultuur wordt gevraagd welke beeldaspect het belangrijkste is? Daarbij alle beeldaspecten doornemen met de kinderen.  Antwoord is kleur. Daarna door na het 4e en 5e plaatje van beeldcultuur, hierbij wordt bekeken hoe de kleur invloed heeft op de afbeeldingen. De kleuren die gebruikt zijn in de afbeeldingen, zijn onverzadigde kleuren.

Informeren
*Beeldbeschouwen: Zie bijlage met de beeldcultuur vragen. De analyse vragen, onderzoeksvragen en speculatieve vragen worden hierbij gesteld aan de kinderen.


Instrueren
*Beeldend Probleem : Kinderen hebben voorbeelden gezien van paaseieren, maar moeten zelf bedenken wat zij zelf het mooiste ei vinden. Van het mooiste ei  is dus geen voorbeeld.

Productie
/Uitvoering
Observeren
Beeldend Vermogen

Begeleiden
Werkprocessen

Afronden
Tijdsmanagement
Reflectie
/Nabeschouwing
Nabespreken
Reflecteren

Beoordelen
* Beoordelingscriteria (matrix)

Nb. Alleen de matrix maken.


Presenteren
Presentatievorm
Evaluatie
Evalueren
Opdracht en randvoorwaarden



Rubrix



Bijlage beeldcultuur en beeldaspecten


woensdag 7 mei 2014

Feedback bv les 1

Sanne de Jong en Marieke Halling hebben feedback gegeven op onze bv les:



woensdag 9 april 2014

Les 5: kleiopdracht 3D

Deze les moesten we van klei een organische vruchtvorm maken in 3D.

Onze meesterwerken met de naam: 'Lente in je bol'.

vooraanzicht

bovenaanzicht

zijaanzicht

Wat je hier ziet, is een kokosnoot waar een vogel een nest op heeft gebouwd. In het nest liggen eitjes. De organische vrucht is de kokosnoot en de vogel heeft te maken met het thema lente. Dit komt ook terug in onze mindmap die wij eerder hebben gemaakt. We denken dat het eieren leggen van vogels een groot onderdeel is van de lente.

vooraanzicht

bovenaanzicht

zijaanzicht
 Deze creatie is een kiwi waar een kuikentje op zit en er één kuiken uit de kiwi komt gekropen. De kiwi is hier de organische vrucht en is tegelijkertijd ook een kippenhok. Als wij aan de lente denken, denken we aan jonge dieren en daar horen kuikentjes ook bij.

Les 4d: beeldcultuur & beeldaspecten

Opdracht 4d:


Les 4c: beeldcultuur & beeldaspecten

Opdracht 4c:

De foto uit opdracht 4b hebben wij veranderd zodat hij bij het postmodernisme hoort. Het postmodernisme was een stroming in de literatuur en kunst die een reactie was op het modernisme. Het postmodernisme is het tegenovergestelde van het modernisme. Kenmerken die te zien zijn in de kunst zijn electisisme, deconstructie, kritiek op instituten, relativisme en massamedia. Alles wat is gemaakt in de tijd na het modernisme, behoort tot het postmodernisme. Deze foto/schilderij behoort tot het postmodernisme, omdat wij er de hoed hebben vervangen door een koptelefoon. Deze is na 1970 uitgevonden zoals wij hem nu kennen.


Vergelijking schilderijen:
Op het originele schilderij zie je een jongen met een hoed op die van erg dichtbij is geschilderd. Hij heeft een sombere uitdrukking op zijn gezicht. Wij hebben de hoed dus vervangen door een koptelefoon, maar hebben wel geprobeerd de droevige uitdrukking te behouden. Daarnaast is deze foto ook van dichtbij  genomen en zie je het maar tot iets onder de schouders.


Les 4b: beeldcultuur & beeldaspecten

Opdracht 4b:


Les 4a: beeldcultuur & beeldaspecten

Opdracht 4A:


donderdag 20 maart 2014

mindmap thema lente

Hierbij onze mindmap over het door ons bedachte thema van deze blog, namelijk de lente.


Les 3: tekenmaterialen & technieken


Aan het begin van deze les kreeg iedereen een lootje en daar hoorde een bepaalde tekentechniek bij. Wij trokken de volgende technieken: kartondruk en propjes plakken met crêpepapier. Hier beneden wordt per techniek uitgelegd hoe we het hebben gedaan en wat het resultaat is.


kartondruk
De eerste techniek die beschreven wordt, is de kartondruk. Anneloes is hier als volgt mee aan de slag gegaan: allereerst werden een schaap en een strook gras geknipt uit een kartonnen blad. Deze vormen werden bedekt met een laag verf. Daarna leg je deze vormen op een blad met de verf naar boven en dan druk je het kleine papiertje op deze vormpjes. Zo ontstaat er een afdruk van de met verf bedekte kartonnen vormpjes op het kaartje. De foto hierboven is daar het resultaat van. Wij hebben gekozen voor een schaap, omdat wij dit met de lente relateren.

propjes plakken met crêpepapier
De tweede techniek die wij hebben toegepast is het propjes plakken met crêpepapier. Om in het thema van de lente te blijven, is het een tulp geworden. Dit is één van de eerste dingen waar wij aan denken bij de lente. Deze techniek werkt als volgt: crêpepapier in stukjes scheuren en oprollen, lijm op het papiertje smeren, propjes van crêpepapier op de lijm plakken en dat laten drogen. Op de foto hierboven zie je het eindresultaat.

 

donderdag 6 maart 2014

Les 2: animatiefilmpje maken

Tijdens de tweede les moesten wij samen met een ander groepje een animatiefilmpje maken. Dit filmpje zou gaan over onze auto en de auto van het andere groepje. Wij hebben samengewerkt met Sanne en Marieke.

Allereerst een samenvatting van ons verhaal met de titel 'Pech onderweg':
Het verhaal gaat over Jaap. Hij rijdt veel te snel in zijn race-auto en daardoor verliest hij zijn linkervoorwiel. Hij heeft geluk, want boer Henk rijdt op dat moment in zijn tractor op hetzelfde weggetje als Jaap. Gelukkig is de tractor zo sterk dat hij de auto van Jaap in zijn voorlader kan laden en zo is Jaap geholpen.

Dit is ons filmpje

Om dit animatiefilmpje te maken, hebben wij verschillende werkprocessen gebruikt. 
  • Allereerst hebben wij het ontwerpproces gebruikt. Om de scène van het filmpje op te zetten, hebben we meerdere stappen genomen. Allereerst hebben we een ontwerp gemaakt van de achtergrond en de ondergrond. Daarna hebben we deze in elkaar gezet en zo dat het goed op beeld zou staan.
  • Daarnaast hebben we het traditioneel-ambachtelijk werkproces gebruikt. Voor het maken van het filmpje gebruikten we een laptop met daaraan een camera bevestigd. Op deze laptop hebben we het programma 'I can animate' gebruikt. Hierbij moet je bij elke foto die je maakt, op een knopje drukken. Het gebruik van dit programma en het werk wat daarbij verricht moet worden, zijn voorbeelden van het traditioneel-ambachtelijke werkproces.
  • Het derde en laatste werkproces dat wij hebben gebruikt, is het experimenteel proces. De naam zegt eigenlijk al een groot deel over deze vorm. Hierbij werk je aan de hand van het experimenteren. Dit hebben wij gedaan bij het plaatsen van de camera. De camera moest zo staan dat je geen muur meer aan de zijkanten zag. Daarnaast hebben we geëxperimenteerd met het mos. Hoeveel mos moest er liggen en waar moest het liggen. Een ander deel dat experimenteel was, was het deel waarin het voorwiel valt en wegrolt. Dit was vooraf niet zo bedacht, maar is ontstaan doordat het wiel er echt af viel. Daar hebben we het verhaal toen op afgestemd.

dinsdag 4 maart 2014

Les 1: voertuig bouwen

In de eerste les van beeldende vorming, moesten we een voertuig bouwen van zelf meegenomen kosteloos materiaal. Denk hierbij aan wc-rollen, papier, lege theepakjes, lege melkpakken enzovoort. Het voertuig dat gebouwd moest worden, moest of snelheid of kracht uitbeelden. Wij hebben gekozen voor snelheid. Hierbij dachten we gelijk aan aerodynamisch, klein, laag en weinig extra dingen. De 3 verschillende bevestigingstechnieken die wij hebben gebruikt, zijn:
1. met een touwtje om de halve wc rol en de onderkant van de auto heen draaien en hier uiteindelijk aan de onderkant een knoop in maken;
2. een ijzerdraad van de voorkant via de binnenkant naar de achterkant van de auto laten lopen. Aan de achterkant door het pakje heen duwen. Met de laatste centimeter van dit uiteinde maak je een knoopje. Aan de voorkant door het pakje heen prikken en door de 'koplampen' prikken en aan die kant ook een soort knoopje maken. Het ijzerdraad gaat daardoor aan de voor- en achterkant niet meer door het gaatje heen;
3. in het middenstuk op vier plekken een halve maan eruit snijden. Dit zijn de plekken waar de wielen komen. Deze halve maantjes hebben we ook aan de wielen zitten. De wielen kunnen dan in de 'auto' worden geduwd. Deze zijn zo op maat gesneden dat ze strak zitten en blijven zitten.

Dit is onze auto geworden:

vooraanzicht
zijaanzicht

             



achteraanzicht

zijaanzicht